De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] O dit ontroeren O dit ontroeren om een klein gezicht, Vredig en goed, onder donkre haren, Bruin met goudglans, die de zware Streeling der handen doet trillen in 't licht. Het zoel aandringen van dit gevoelen Drijft tot het staamlen van huiverbloode Woorden, die 't snelle stroomen van noode Hebben, en vreezen hun eigen bedoelen, En stokken.... en er is enkel een kijken In blauwe verten, oneindig wijde; Wegvloeien van denken en een blijde Duizeling doet het hart bezwijken. Maar altijd dit weten: in smal gelaat Twee groote blauwe oogen naar mij geheven; Een glanzend bloeien van een jong leven, Waardoor mijn moeheid schoon omstrengeld staat. Vorige Volgende