De overgave(1919)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Herdenking Mijn hart herdacht zijn bitterheden En al zijn liefde wonderlijk. Ben ik aan onverhoorde beden En aan verdrukkingen zoo rijk? En is er niemand om te deelen Den rijkdom van dien last zoo groot? Dit is des harten zeerste nood: Dat het zijn schatten moet verhelen. En toch: het is zoo eindloos zoet Om ééns (ach, éénmaal zou genoeg zijn) Dien bitterzoeten overvloed Te geven.... zou het nóg te vroeg zijn, En moet de dag nog altijd komen, Dat al die rijkdom wordt genomen? Vorige Volgende