De lichtstreep(1933)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] [Gij zijt nog nooit zóó teêr verschenen.] Gij zijt nog nooit zóó teêr verschenen. Ik zie u treden uit den wand En kus uw toegestoken hand, Gij zegt: het is niet goed, te weenen. Een oogenblik voel ik u lenen Aan mijnen schouder, uw gezicht Is als een ademtocht in 't licht Zoo warm en vaag en snel verdwenen. O, dat gij tot het duister wijken Moet en mij machtloos ziet bezwijken En nòg zegt: ‘weenen is niet goed. Een hart dat 't smartelijkste klagen Kan juichend uit de diepte dragen, Vliegt de open hemel tegemoet.’ Vorige Volgende