Kringloop(1936)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Mozes op Nebo Hoe geeft Gij, eer ik sterve En tot mijn oorsprong keer, Mij meer dan mijn begeer: Eén oogwenk, heel uw erve! Ik kloeg, in dwingend bidden: Doe mij dóór de Jordaan Met Isrels rijen gaan, En strijden in hun midden. Laat mij nog luttel jaren Verwonen in hun kring, Den wijden ommering Der stil gezeten scharen. Doch Gij: staak 't ijdel smeeken, Daar Ik u niet verhoor. Gij gingt den volke voor In gramschap, dwaas ontsteken. En nu, ter steilste pale Van Kanaäns hoogen grens, Geeft Gij mij dus mijn wensch: Het land ten eenenmale! [pagina 58] [p. 58] Dies vouw ik mijne handen En leg den leidstaf af. Gij, die het leven gaf, Ontgordel mijne lenden. Hier, tusschen volk en erfdeel, Wáár nog mijn wensch naar strekk', Maak wij dit hoog vertrek Tot eenen stillen sterfpeel. Vervul de laatste bede: Een streepje land, een graf! Doe mij dit lichaam af En neem mij met U mede. Vorige Volgende