Kringloop(1936)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Het Geluksland De Roode Zee en de Jordaan Scheiden ons nog van Kanaän, En tusschen beiden de woestijn Vol zand en zonneschijn. Veertig jaar gaan bij God te gast, Ons zelf tot lust en Hem ten last, Veertig jaar dwalen is teveel, Maar heimwee blijft een trouw gespeel. Veertig jaar dwalen, en de dood Lacht om dien tocht zijn tanden bloot. Veertig jaar dwalen, en een paar Vindt aan het eind de landpaal maar. Maar dan: stadsmuren vallen om, Ten huldeblijk en wellekom. Het brood staat op het land gereed, De vruchten tarten greep en beet. [pagina 56] [p. 56] De druiven zwellen zwart en rond, Te besten in een gragen mond. Dàn sterven, - ook dit heil gaat om, - Zat van geluk en ouderdom. Wie reist niet graag naar dit festijn Door zand en zonneschijn? Maar - o dat dwalen véértig jaar! En dood ontkomen slechts een paar. Veertig jaar dwalen is tè veel Met enkel heimwee als gespeel. Stil - Roode Zee en de Jordaan Scheiden ons slechts van Kanaän. Vorige Volgende