Kringloop(1936)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] De Massa staat op Als één der velen nadert, zien wij hem Maar nauwelijks; zijn wezen is zoo vaal En afgenut als de versleten baal Die voor zijn eigen huisdeur ligt; zijn stem, Zijn oogopslag en onbeheerscht gebaren Zijn misschien zoo aandoenlijk als het dier Dat ons ten dienst geboren werd of sier, Vol raadselen en smeulende gevaren. Onder den aschlaag zullen heete vonken Bijeengegloeid ontploffen tot een vlam, Straks dansen zij de carmignole dronken Van bloed, goedkooper dan de slechtste wijn Maar God is dit verfoeilijk drinken gram, En ook de drank is in zijn oog niet rein. Vorige Volgende