Kaleidoscoop(1938)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Hadewych Wie kan dit hongeren verdragen En blijven blijde en welgemoed? O Minne, uw goddelijke vlagen Zijn zaliger hoe meer gij woedt. Gaarne betaal ik alle dagen Met smart en smaad uw kostlijk zoet. Zij mogen 't schelden ‘Huis der vreugden’ Die nooit ontdaan zijn door uw lof. Slechts langs den steilen trap der deugden Bereikt men moedeloos uw hof. Gij toont u niet aan de verheugden, Want zij zijn niets dan zielloos stof. Slechts zij die uwen kruisweg traden, De needrigen van edel bloed, De ballingen bij uw genade, Versiert gij met uw rozenhoed. Hun lichaam lijdt uw ongenade, Maar gij zet hart en geest in gloed. Laat me in uw diepste duister vallen; Sla mij de waanzin om als kleed, [pagina 15] [p. 15] Minne, verzwak mij 't meest van allen, Verheerlijk me in mijn bloedig zweet. Zwel in mijn doodsche intervallen Aan tot de vreugd die hemel heet. Vorige Volgende