Kaleidoscoop(1938)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] Simon Stylitus II Zeer moe gesprongen, vroeg hij, zacht en mild: Wie brengt mijn lieve kinderkens naar boven? Ze werden met den voet bijeengeschoven En met een stok, vol walging, opgetild. En dankend nam hij 't klompje, en men zag Hoe teeder hij hen in zijn hand liet spelen En toesprak en behoedzaam deze velen Weer in de wond schoof; en hij had gezag. En buigend met zijn hoofd tot aan zijn voeten, Een hemelsche verrukkingsgymnastiek, Donderde hij: ik sterf niet eer ik riek Dat God en engelen het merken moeten. En wist zeer zeker dat de duivel wel, Maar God niet keek naar dit slecht kermisspel. Vorige Volgende