Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 172] [p. 172] Twee menschen. 't Wordt al geschonken en ontroofd. In 't vluchtig en verrukt verbond. Van handen om een bonzend hoofd En lippen aan gewelfden mond. Oogen, in hunkering verzacht, Verduistren weer tot spieglend ijs. In liefde en lust van ééne nacht Bloeit en verwelkt het paradijs. Chr. de Graaff. Vorige Volgende