Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] Het bevel. Dan zie ik sterren zweven, dan zie ik duister bloed: o tweevoud van het leven, o tusschen kwaad en goed de zachte, zachte handen, de stille, stille stem, uw weelde van verbranden, uw braambosch en uw brem. Mijn lot is uitgewogen, mijn pad bleef onbegaan, maar immer zien mijn oogen het bastion, de vaan van uw ontzettend zwieren den wreeden hemel in en in mijn oor uw tieren, bemin, bemin, bemin! Jan Engelman. Vorige Volgende