Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 149] [p. 149] Hij daalde sluimrend. Hij daalde sluimrend in een tuin en zocht het lied en zocht het wonder - het groote stroomen was al onder, in huivering en wild ontfermen sloop hij terug, en zag, en zweeg: twee oogen, schrikkelijk en leeg, als een gevaar op hem gericht, en over den spiegel, zonder beschermen, zijn eigen hulpeloos gezicht. Jan Engelman. Vorige Volgende