Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 147] [p. 147] Goede Vrijdag. Hoe moe, hoe ziek en uitgestreden mijn hoofd ligt op den tafelrand: Zij komen, norsch en ontevreden, met hoongelach, o doodarm land, dat van hun groote, grove woorden en harde handen meer nog lijdt, - denk aan de stemmen die zij smoorden en de verspilde teederheid. En Jezus Christus dien zij voeren, den kroongetuige van hun waan, die langs de ijdelheid, de hoeren en platte, platte pret moest gaan. Hij, zoo geduldig, laat zich sleepen - mijn hoofd ligt op den tafelrand. O Jezus, doe mijn hoogmoed zweepen, maar red mijn arme, blinde land. Jan Engelman. Vorige Volgende