Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 145] [p. 145] [Jan Engelman] Het kind. Zonder aarzeling en blind aan den rand nog van het Onbekende sluimert als een dier het kind. En hij, een man die zich herkende aan allen smaad en de ellende der bittre tweeheid van het leven. o, in een onverganklijk leven beeft nu opnieuw, en laat bemind het gaan, het komen, het gedwee ontluiken en het onbekende lot. De moederschoot is als een veilig vlot: het vaart zijn last uit witte paradijzen naar 't smalle eiland in de grijze zee, - maar stoot het krimpend aan de ree dan schalt de diepe lach van God Jan Engelman. Vorige Volgende