Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 132] [p. 132] Bekentenis. Je bent nu dood; je geloofde altijd dat er een hemel was waar je zou leven, daar woon je nu, en ik ben hier gebleven en weet niet waar dit eenzaam pad heenleidt. Een pad? maar dan een dat ik zelf moet banen, waar ieder helder uitzicht mij ontbreekt; jij zei altijd: jongen, wat heb je aan een leven, waarin niet God zijn woord meespreekt. Jij hebt nu rust, die ik nergens kan vinden, misschien ligt het aan mij, misschien aan Hem: wij luisteren niet naar elkanders stem en Hij laat zich en ik laat mij niet binden. En jij bent dood; - sla je nu toch een brug tussen Zijn rijk en mijn verwarde wegen? want telkens aan het eind kom ik jou tegen en wijs je mij naar 't zelfde doel terug. A. Marja. Vorige Volgende