Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 130] [p. 130] Groningen. Stad, langs uw blinkend water liep ik voort, ik zag uw markten in het morgenlicht, ik heb van u gedronken en gedicht en 't stromen in uw aderen gehoord. De toren met het trillend vergezicht, een schrale trambel, die de morgen stoort, ik daal en wandel langs het water voort het ruime land in, dat rondom u ligt. En zijn die u bewonen nors en klein, geroest, gekerkerd in de stugge schijn: wat vreemd en anders is dan wij, deugt niet... Ik, die u heb geproefd op straat en plein, moet duizelen en soms zelfs dronken zijn van al uw zon en wind en wijd verschiet. A. Marja. Vorige Volgende