Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 120] [p. 120] Lampion. Toen eindelijk de schemer kwam is zij haar dunnen steel ontbloeid. Ze werd doorzichtig en doorgloeid van hare wiegelende vlam. Zij hing, een transparant kleinood - teer boven het verrukte kind te schomlen op den avondwind, fantastisch en oranjerood. Zij deinde broos en brekelijk en simpel, zonder smuk of sier, een kostbaarheid van goudpapier, een wonder en een lief geluk. Jo Kalmijn-Spierenburg. Vorige Volgende