Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 117] [p. 117] Recidivist. Zoo was die man, zijn naam ben ik vergeten, maar wat waar is moet worden gezegd, zeven maal heeft hij in de bajes gezeten en toen hij doodging heeft niemand hem afgelegd. Zijn moeder was een hoer moest ik later hooren, en zijn vader heeft hij nimmer gekend, en de eerste liefde, die hij ontving, was van een goren schlemiel, die hem opnam in zijn bent. Wie meer wil weten, moet gaan naar de rechtbank, want daar staat het in geuren en kleuren vermeld, zeven maal heeft hij in de bajes gezeten en de achtste maal zat hij tusschen twee bumpers bekneld. Toen was hij dood. - Maar één van zijn vrienden heeft op zijn graf deze woorden gezeid, dat hun makker altijd ‘Ons Lief Heertje’ beminde en nu vrij was tot in eeuwigheid. En niemand kan zeggen: Dit is een leugen, want niemand van ons heeft naast hem gestaan, en het hemelrijk is voor hen die niet deugen en voor zondaars is Christus doodgegaan. En zoo gij dien man hebt veracht in dit leven, vrees niet als ge hem hierboven ontmoet, want de dief en de burger zijn er om 't even, twee zwarten, gereinigd door hetzelfde bloed. H.M. van Randwijk. Vorige Volgende