Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] Riet O riet, dat in geen vette grond noch water kracht tot groeien vond maar geel en rank te bloeien stond waar het aan mensch noch dier geviel, hoe menigmaal heb ik vermoeid mij in uw stil domein geroeid waar al mijn onrust en mijn leed ritselend in het lied vergleed dat als de schemering begint zacht tusschen land en water zingt: Als Gij mij vinden zult, Heer, in dit dal, zendt dan Uw hooge wind, zoo zal ik zingen tot ik breek en val. H.M. van Randwijk. Vorige Volgende