Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 113] [p. 113] Arrestatie. Een straat vol menschen, en ieders leven is sedert Adam geprijsd en verbeurd; toen is dit plotseling gebeurd: één had tegen de wet misdreven en die werd meegesleurd. En allen die zoo mèt hem moesten gaan zijn hem joelend achterna geloopen. Ik zag angst in zijn oogen staan en boeien om zijn handen slaan zijn mond wijd open. Maar wat ik nooit vergèten kan: hij keek mij aan! O de stomme vraag van een vreemde man, gevangene die mij gevangen nam. - Ik ben meegegaan... Nu is 't nacht... Onder getralied raam wacht ik en luister. En praat je onrustig en roept als een angstig kind? - O Gij die de zondaars mint zonder tractaatje help mij en mijn vrind. H.M. van Randwijk. Vorige Volgende