Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 103] [p. 103] Lazarus. Toen hij weer thuis tussen de zusters zat, Dacht hij: zit ik hier niet als kind te prijken? Want alle mensen kwamen naar hem kijken, Of hij het heus wel was en hoe hij at. En droef zochten zijn oogen God, als vroeger, Tot in de laatste zon, toen God niet kwam, Maar in zijn schaduw hem van achteren nam. Was God geweken tussen nu en vroeger? - Wie van de dooden keert, wordt als een kind Herboren: het gelaat der eeuwigheid Is een vergeten droom bij het ontwaken. Als een stem roept om hem wakker te maken, Een hand tast, die de doeken openwindt, Is hij verschrikt te leven, en hij schreit. Muus Jacobse. Vorige Volgende