Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 92] [p. 92] In Memoriam L.N. Ik zie zijn bruine oogen en zijn mond, zijn smalle handen en verwarde haren; dat alles ligt nu ergens in den grond verstard in duister tot een eeuwig staren. En al de angsten die hij ondervond gingen met hem, zijn lach, en zijn gebaren, de hunkering die nergens antwoord vond, de onvervuldheid zijner jonge jaren. Nu kan de wereld hem niet langer deren, haar koude oogen en haar onbegrip voor zuiverheid als die de zijne was; want hij is verder dan de verste sterren, - dan gindse kleine flonkerende stip - en onbewust als aarde en als gras. Willem Hessels. Vorige Volgende