Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 91] [p. 91] Horloge. Een tempeltje van raderwerk met spichtige robijnen zuilen waarbinnen glad en blinkend perk de roodbeglansde raadjes schuilen, de kopergele die bespet met fijne druppels van robijnen met dun lancet zijn ingezet en stil als sterren staan te schijnen; een fonkelend klein firmament met zonnen, manen en planeten, zoo in dit kostbaar instrument de wieltjes die de uren meten; de gladde veer die in en uit zijn glanzende spiraal laat kringen en met zijn kloppend hart besluit den tijd in snelle slingeringen, het anker en het ankerrad met felle tandjes uitgesneden, allen zijn kunstrijk ingevat in dit heelal van kostbaarheden, waarin des makers vreugd zichzelf weerspiegeld vond en afgegoten: een wereld en een glansgewelf in 't holle van mijn hand besloten. Willem Hessels. Vorige Volgende