Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 88] [p. 88] Het kind. Wonderlijk is het kind verbonden met de dingen; Zachte schaduw van blaren op den grond, een kleine ritselende tros seringen, het vonkend water in den havenmond, het lichte wiegen van sneeuwvlokken, 't glijden en smelten langs het warme vensterglas, het dof muziekend ijs waar schaatsers rijden en hij terzij staat op 't bevroren gras, - hij weet het niet, maar door zijn groote oogen zinkt het als in een onvertroebeld meer; en, ouder wordend, over zichzelf gebogen, vindt hij het alles op den bodem weer. Willem Hessels. Vorige Volgende