Hunkering en heimwee(1939)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] Mijn glas. Het laatste licht wordt door mijn glas bewaard. en in het vlijmend-heldre water opgegaard, daar hangt het in en heeft een eigen wezen: het wordt allengs een smalle witte maan die onverhoeds en stil is opgerezen binnen een kleine onverlichte nacht, zij heeft haar eigen op- en ondergaan, en haar heelal is scheemrig van haar pracht. Het duurt niet lang of uit haar zachte licht wordt nog een fijne witte ster geboren, dit is het laatste wat ik van haar zie - maar aan de kleine rondgebogen kim blijft al den tijd een raadselachtig gloren als in een poolnacht van het noorderlicht. Willem Hessels. Vorige Volgende