Het heilig licht(1922)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] De Mandolinespeler Bij den klank der klare mandoline Zingt zijn warme stem den avond uit, De verrukkingen om ongeziene Weelden kwinklen in zijn zoet geluid. Als een zoeklicht, uit zijn fulpen oogen, Schiet hij, fel en vleiend, lonk en straal, Dan, wijd open, onder donkre bogen, Ziet men in ziels gouden voorportaal. Naar de heete hand van hun vriendinnen Grijpen meisjes heftig, zalig bang. Ach, zij zouden hem zoo graag beminnen, Die hen zacht omstrikt met zijn gezang. Maar geen gaat zijn zielsgeheimnis binnen, Toeven zij ter gouden poort ook lang. Vorige Volgende