Het heilig licht(1922)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 56] [p. 56] Pharao Volkeren hebben zich ontzet gebogen. Ik nam hun vleesch en bloed, hun moeilijk weenen, Om aan mijn naam den donkren glans te leenen Die sloeg uit hun gebroken woedende oogen. Mijn groote dood werd langzaam opgetogen Door hun klein sterven, als muurvaste steenen Stapelde ik hun angsten om mij henen, En stierf als zij, maar sterk en onbewogen. Schennende handen van hun vuige zonen Braken het graf der heilge pharaonen, Scheurden de wa van hun verdorde leest. Niets kan de glorie van mijn mummie storen. Zij staat zoo stil en zeker als te voren Onder den zwaren bouw van mijnen geest. Vorige Volgende