De donkere bloei(1926)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Paaschmorgen Hij was het graf al uitgegaan Vóór ik Zijn dood bezoeken kon. Een zwarte leegte in de zon Gaapt de spelonk mij aan. O wát ik hoopte in mijn verdriet, Hij kwam mijn ongeduld nog vóór. Maar, Dien ik door den dood verloor Vind ik ook levend niet. De olijven met den lichten wind Verzilvren in de zonneschijn, Waar 't hart niets dan zijn oude pijn Langs alle paden vindt. Maar om de donkre nauwe bocht Wappert een oogwenk zijn gewaad. Mij blindt de glans van zijn gelaat. Hij had mij lang gezocht. Vorige Volgende