De donkere bloei(1926)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Goede Vrijdag-nacht In lichten wit-verwaasden nacht Heft donker zich de heuvel op. Ontledigd op den ronden top Houdt 't kruis bij leege schaduw wacht. Ontzaggelijk door ruimte en tijd Glanst doelloos schoon de doode maan En glimt de ruwe balken aan En blauwt de schaûwen ledigheid. Doelloos verheft mijn hart zijn kreet. Men nam den grooten Strafling af. Zijn liefde in het verzegeld graf Niet meer van wakker worden weet. En tòch die hoop, dat vroeg of laat, Wie weet, aleer de morgen grijst, Hij uit doods slaap versterkt verrijst En levend bij mij staat. Vorige Volgende