De donkere bloei(1926)–Willem de Mérode– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] Goede Vrijdag II Heer, weer dit visioen van Golgotha! 'k Zie U verslappen onder 't zonnebranden. De zwarte gaten walmen in uw handen. Men slaat uw sterven fel genietend ga. Met hoofd en vuisten schuddend, roept men: Ha, Koning! Zoon Gods! wring U van 't hout der schande! Men steekt de tong uit, knarst de wreede tanden En bauwt uw bange kreten spottend na. O God, en alle dagen zie ik weer Dat Gij mij aanstaart en oneindig teer, Mijn zoon! gìj bij de spotters! schijnt te fluistren. Ja Heer! 'k sta midden 't woedende gemeen, Maar laster niet, mijn God, waar zal ik heen? Ik wacht vergeving eer uw oogen duistren. Vorige Volgende