XV. Dubbelde geele Violier. Viola lutea pleno flore.
DIergelyke donkergraauwe langs het lyf wederzyds met een witte streep gezierde ruige Rupsen, gelyk onder op een groen blad zich vertoond, vind men op dit Blomgewas, als ook op de Kruisbessen en Jodenkarssen; haar kop is geel, als ook de zes voorste klaauwtjes, en de acht middelste en twee achterste voetjes zyn graauw; in Augusti veranderen ze in leverkoleurde Popjes, mede aan de andere zyde op een groen blad verbeeld, blyvende aldus in deze gedaante onbeweeglyk: des volgende jaars in April koomen daar zulke Uiltjes uit, gelyk boven op de Blom verbeeld is, zynde de kop, 't lyf, en vlerken, ligtgeel met zwarte plekjes geziert, en de oogen, hoorntjes, en pootjes zwart; haare vlugt is des avonds.
Boven aan de andere zyde op een Blom vertoond zich een klyn ligtgroen geel gestipt Rupsje, deze heb ik met dit Blomgewas gevoed tot in 't midden van Juni, wanneer ze een wit gespin maakte, en veranderde in een groenachtig Popje; in 't einde des voorschreven maands kwam daar een wit met graauwe plekjes geziert Uiltje uit, hebbende twee graauwe hoorntjes en vier pootjes.