Der rupsen begin, voedzel en wonderbaare verandering. Tweede deel
(1713)–Maria Sibylla Merian– Auteursrechtvrij
[pagina 7]
| |
gevoed heb, tot in 't begin van Juni, stroopte ze haar huid af, en veranderde in een bruine Pop, bleef alzo hard en onbeweeglyk leggen tot in December, wanneer zulk een Vlieg te voorschyn kwam, gelyk boven op de Blom verbeeld is; zynde geheel zwart, behalven in de midden des achterlyfs was iets geel, hebbende vier klaar doorschynende vlerken. Dit beesje, onder aan de steel des Koornaairs kruipende, heb ik gevoed tot in't midden van Juni, toen kroop het tusschen het Koorn en de Air, en veranderde in een zwart root gestipt Popje. In 't midden van Augusti kwam daar een zulk Torretje uit, tans by onze jeugd bekend met de naam van Lieven Heers Haantje. Tusschen beiden legt een witte Made, hebbende langs den rug een roodachtigen streep, zulker heb ik wel vyftig in een doode Muis gevonden en bewaard, na wynig tyds veranderden ze in Tonnetjes, na acht dagen kwan uit elk zulk een Vlieg te voorschyn, gelyk onder op een groen blad zittende verbeeld is, hebbende een blaauw met zwart gestreept lyf, roode oogen, zwarte pooten, en twee vlerken, die coleurde weerschyn van zig geven. | |
[pagina *11]
| |
XI
|
|