De XII. afbeelding.
BAnana noemt men deze vrucht in America, sy verstrekt voor appels en is aangenaam van smaak als in Holland de appels zyn, sy zyn goet gekookt en ongekookt, als sy nog onryp zyn, zyn sy ligt groen, de rype zyn citroen geel van binnen en van buiten, sy hebben een dikke schelle als de Citroenen, sy hangen tros wyze, elken boom draagt maar een tros, elken tros heeft 9. à 10. Ringen, en yder Ring 12. à 14. vruchten; alle opwaarts gestrekt. De bloeisel is als een zeer schoone bloem, van vyf bloed roode bladen, zoo dik als leder, op de verkeerde zyde met een blauwe dauw bezet. De bloeisel is te gelyk met de vrucht. De tros is zoo groot als een man dragen kan. Den boom is voos als kool, den stam bestaat uit veel deksels, in zes maanden groejen de uitspruidsels tot 13. voeten hoog, zo dik na proportie, als een dikken Mastboom. De bladen zyn meer als zeven voeten lang, en een en een halven voet breed, lieflyk groen; men legt dezelven onder het brood om ’t daar mede in de backoven te schuiven.
Op deze boom vond ik deze ligt groene Rupse, met welkers bladen ik haar gespyst heb tot den 21. April, wanneer sy haare huid afgeschoven, tot een Poppetje geworden, en den 10. May in zoodanige schoone Uilke verandert is.
Dit gewas is de Musa Serapionis, en heeft zoo veel bezondere benaminge gekreegen, als van Auteuren is beschreven, deze alle naamen by den andere gevoegt, werden in myn Flora Malabarica, onder de naam van Ficoides seu Ficus indica, Longissimo Latissimoque folio, fructu Longissimo, Musa Serapionis dicta Herm. Cat. voorgestelt.