doeken, stout van opzet gelijk het korporaalschap van Banning Cocq, geen tranenrijke stukken als Abrahams offer en de Blindmaking van Simson zullen uit zijn penselen druipen, alles zal voller en dieper worden van toon en licht. Hogerop voeren wil hij zijn werk, hogerop tot de hoogste trans. Doordringen tot de innerlijke betekenis der dingen, in het stille oppervlak van doek en paneel de weerschijn der werkelijkheid brengen, de weerschijn die dieper van toon is dan de werkelijkheid zelf...
Moeilijk is dat. Rembrandt zit voor de etstafel, het noorderlicht valt op de koperen plaat, waarover een fluwelige laag van zwartgewalmde was glanst. Rondom hem dwarrelen schetsen, groot en klein. Pal naast hem, aan zijn linkerhand, ligt een gravure van Lucas van Leyden: De genezing van den blinde van Jericho. En daarboven ligt de Bijbel, opengeslagen bij Matheus 16, het verhaal van Christus op de berg in Galiléa, het wonder der liefde.
Christus de liefdegod. Zó doordringen in het Bijbelverhaal gelijk Lucas van Leyden het deed! Ook voor Rembrandt is Jezus louter liefde, barmhartigheid, goedheid en grootheid van ziel, hoog verheven boven de tweedracht der wereld en der mensen. Christus, de grote Vergever, wiens komst alleen reeds voldoende is om neer te buigen in ootmoed en dankbaarheid. Zeker: Rembrandt weet dat de Amsterdamse predikanten er anders over denken, voor hen is Jezus de wreker, die elke afdwaling des geloofs aantekent met een vurige kool. Hun zondagse preken daveren van boete en schuld, van straf en vergelding, van hel en verdoemenis. Doch dat is de Christus niet, zoals Rembrandt zich die voorstelt. - Langzaam, ieder woord wikkend op zijn bedoeling, leest hij de ontroerende zinnen. - En vele scharen zijn tot hem gekomen, hebbende bij zich kreupelen, blinden, stommen, lammen, en vele anderen, en legden ze voor de voeten van Jezus; en hij genas dezelve... Zie, dit is zíjn Christus: de doener van het goed, waar een iegelijk naar smacht, in wiens ban elk mensenkind gevangen wil zijn.
En toch is daar weer de twijfel. Gevangen in de ban van Christus: graag! Doch daartoe moet men de cijns hebben betaald, de schatting aan daden van mensenliefde, zelfverloochening en bereidheid tot het offer. Heeft hij dit? Hebben al de kreupelen, blinden, stommen en lammen, genezen door de aanraking van Zijn hand,