En moeder mag het best weten: twaalfhonderd gulden heeft hij pas op het huis betaald, de rest gaat hij in jaarlijkse termijnen aflossen. Zeker, moeder heeft gelijk, dertienduizend gulden is een grote som. Doch zij moet niet vergeten, dat hij geld verdiend als water...
‘Dat kan verkeren, m'n jongen. Stel nimmer je vertrouwen in de menselijke bestrevingen, dat loopt veelal falikant uit.’
‘Maar ik ben immers jong, moeder! En de opdrachtgevers lopen de drempel plat...’
‘Alles is tijdelijk. Er zijn hoger bomen gevallen dan jij, Rembrandt.’
Rembrandt port nadenkend met de pook in het vuur. Hoog laaien de vlammen op, ze hullen het gezicht van moeder in hun gloed. Een oude, wijze vrouw, heenblikkend over de dingen van alle dag, met ogen boordevol begrip en liefde. Zó zou hij haar willen schilderen! Een oude vrouw, niets meer vragend aan het leven, gereed om op te stijgen tot den Vader. Rembrandt pakt zijn tekengerei, hij schetst de dierbare trekken zoals hij dit vroeger deed. En het zal de laatste keer zijn, dat moeder Neeltje haar zoon tot model dient.
In den zomer van het volgend jaar wordt Saskia opnieuw een dochter geboren. De bevalling verloopt voorspoedig, doch het kind is zwak. Wéer is het stil in huis; Hendrickje loopt op haar tenen trap op, trap af, dat de juffer toch maar slapen zal!
Saskia wil de kleine Cornelia zelf zogen. Dr. Bueno kijkt bedenkelijk, hij geeft tenslotte zijn toestemming. - Doch dan moet ge flink eten, juffer Van Rijn, eten voor twee, begrijpt ge? Glimlachend legt Saskia de boreling aan haar borst. Hoe heerlijk is dat, zo'n klein, warm wezentje in je armen, een weelde, een glorie. Cornelia is zo klein en tenger, wie kan haar beter verzorgen dan haar bloedeigen moeder? Rembrandt geniet van dit innige, huiselijke geluk. Zal alles toch nog goed worden, zal God Saskia en hem willen zeggenen met dit kleine wicht? Op zijn tenen gaat ook hij door het huis: - Stil toch, stil, Cornelia slaapt...
Een zoete droom. Saskia met het kind aan de borst, het is als het oude verhaal in de Bijbel. Maria en het Christuskind, men raakt er bij aan het mijmeren. Nu geen beweeglijkheid meer, bewogenheid