‘En anders ben ík er ook nog,’ komt Lieven Hendricks. Doch Machteld lacht hem uit. - ‘Jij bent in geldzaken nog onverstandiger dan een boreling, vader Lieven,’ zegt ze goedig. ‘Als jij éen gulden rijk bent, denk je voor tien te kunnen kopen. En dat in een tijd dat de boter vijf stuivers het pond doet, en het koeienvlees vier-en-een-half! En dat zal nóg erger worden. Want ik heb horen verluiden dat het Bestand is afgelopen, en de troebel met Spanje weer begonnen...’
‘Vrouw, geen zorgen vóor de tijd,’ onderbreekt vader Lieven. ‘Wij hebben een zoon om trots op te wezen, en dat is mij meer waard dan een schip vol gouden ducaten. Schenk de kroezen nog eens vol, wijf! We zien Rembrandt niet iedere dag, en ook Lijsbeth is blijkbaar van mening dat de klink van onze deur gloeiend is. Is 't niet zo, kindlief?’
‘Ik heb zo weinig tijd, sinjeur Lieven...
‘Kom, kom, jullie bent met z'n vijven thuis, nu Rembrandt bij meester Van Swanenburch is. Geeft dat zo'n drukte? En we zien je hier graag, m'n kind.’
‘Vooral Jan is boos dat je zo weinig komt,’ zegt Machteld olijk. ‘Nietwaar, jongen?’
Jan Lieven's bleke wangen worden rood; snel slaat hij de ogen neer, hij weet geen weerwoord. - ‘Schilders zien in een aardig meidje altijd een model om te conterfijten,’ meent vader Lieven, die de verlegenheid van zijn zoon ontgaat. ‘En ik weet zeker, als Lijsbeth wil, Jan haar heel graag in de verf zou willen zetten.’
‘Waarom zou ik niet willen,’ zegt Lijsbeth rustig. ‘Rembrandt heeft mij vandaag ook reeds getekend. En ik kan wát goed stil zitten.’
‘Laat zien, Rembrandt,’ komt Jan snel, blij dat de aandacht van hem wordt afgeleid. Ellendig toch, dat hij zo gauw bloost, dat is een ramp voor een schilder... Rembrandt pakt zijn schetsboek, toont het losse blad waarop Lijsbeth is afgebeeld.
‘Dit is héel goed, Rembrandt,’ zegt Jan zachtjes. ‘Daar zal meester Van Swanenburch blij mee zijn.’
Het lijkt alsof Rembrandt een steek in z'n zij krijgt. - ‘Meester Van Swanenburch?’ zegt hij ironisch, ‘die zweert bij gipsmodellen en pleisterkoppen. Neen, ik laat mijn leermeester er liever buiten.’