Chrysanten(ca. 1938)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] Zaden De vele dagen die de menschen ontvangen uit Gods hand, zijn zaden. Wat zal er bloeien? Welke wenschen het licht beleven der genade? Wat zal er op de rots verdorren? Wat, kiemend, onder onkruid stikken? Wat, sieraad zijn van veen en schorren? Wat, feestlijk op ten hemel blikken? En welk gebloemt zal voor de jaren die volgen, God met liefde plukken, en, durende schoonheid, tusschen de blaren der toekomst, vromen ten vreugde, drukken? Van duizend dagen, hoeveel verloren, die enkel stof voor den wind vergaarden? Zoek niet. Verzwonden zijn hun sporen... God, leid mij in de rijke gaarden; de gaarden, waar welig gedijen de dagen; 'k aanvaard de zorg, en dank om het lijden, zoo gij ze zeegnend, laat vruchten dragen, die komende tijden zullen verblijden. Vorige Volgende