Chrysanten(ca. 1938)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] Het laatste blad Door 't lot verbonden van eenzelfden boom, gewiegd door 't golven van eenzelfden droom, gloeien de blaren in de Octoberdreven, elk blad met eigen lust en eigen leven. Elk blad verhief zich naar het groeiend licht, en wiesch in zon en regen zijn gezicht, elk blad met eigen drift en eigen streven, elk met in zich het beeld der kroon geschreven. Nu sterven al de blaren geel en goud, miljoenen blaren in het groote woud; nu vallen ze een voor een, en hen vereenigt 't geruischloos, mak tapijt der doode menigt. Maar elk voor zich mint tot den laatsten stond, het leven, dat het aan den twijg verbond; elk wil het laatste zijn, geen wil ontvluchten de huivrige eenzaamheid der najaarsluchten. En 't allerlaatste blad, aleer 't ontzind gelijk een vogel wegschiet in den wind, het blijft bezield nog wuiven naar het leven, als een die nooit de hoop heeft opgegeven. Vorige Volgende