De bloeiende tuin(1930?)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekendGedichten voor klein en groot Vorige Volgende De vlieger ‘Kijk, sprak de wind, al woelend en al blazend, tot deze hoogte voerde ik u gezwind, papieren vlieger dien een touw aan de aarde bindt. Nog hooger zal 'k u brengen, hoog tot aan het wolkgevaarte, dat ginder drijft in zilvren zonneklaarte, indien gij op mijn vleugelen de vrijheid wint. De vlieger zei: ‘Wie zal mij weder houen? Laat af van mij, gij nietigste aller touwen!’ Een ruk en nog een ruk. Daar breekt het koord en stormt de stoute vlieger voort, maar als een weerloos ding, wordt hij naar de aard gedreven; en 't windgeweld, dat hem geen hulp kan geven drijft hem het water in. Spreek, heeft dit klein verhaal een zin? Vorige Volgende