De bloeiende tuin(1930?)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekendGedichten voor klein en groot Vorige Volgende De steenkool. I De kindren van de koele landen, die leden kou en, droef te moe, zijn zij, met bibberende handen, getogen naar de zonne toe. De zonne zei: ‘Komt allen bij; ik ben getreden uit het Oosten, om heel den dag, met gullen lach, u zacht te warmen en te troosten.’ Heb dank, o goede zon, heb dank! Gij warmt ons handen en ons voeten, terwijl de bloemekens u groeten. De vogeltjes zijn vol zang. Heb dank, o goede zon, heb dank! [pagina 123] [p. 123] II De zonne kwam den stillen avond tegen, en bij de zon is de avond blijven staan. Het Westen lag vol roode en gouden wegen. Toen is de zon met d' avond meegegaan. O kindren van de koele landen, waar zult ge henengaan, waarhenen zult ge gaan met bibberende handen, waar zult ge henengaan, nu donker is de baan? Toen hebben de boomen, hoog verheven, hun dorre takken neergestrooid. Ziet thans, hoe 't naakte bosch zich tooit met vuren, die u warmte geven! ‘Neemt onze takken, neemt onze twijgen. De nacht is lang. Neemt onze twijgen, de nacht zal zwijgen, van sneeuw zoo blank.’ O kindren van de koele landen, danst in het rond om te vuren die branden! III Oud Moederken komt in 't avonduur, al stromplend zitten bij 't warme vuur. ‘Luistert naar mij en weest mijn gezellen; van oude bosschen zal ik vertellen. Ver van de Lent, ver van de klaart, slapen er bosschen, diep in de aard, nooit door den lentedauw bepereld. Zij zijn zoo oud als heel de wereld. Hoort ge 't niet? Uit de aarde stijgt een lied: Het is het lied der begraven bosschen; ‘Wij roepen u! Komt ons verlossen!’ [pagina 124] [p. 124] De kindren van de koele landen hakken en graven met vlijtige handen, graven kuilen en daar beneen, vinden zij kolen, hard als steen. Gegroet, o schat der donkere aarde, die zij in stilt voor ons bewaarde, pikzwart, wanneer ge rustig zijt, en rood, in vlam, als 't vuur u bijt! Als de zonne, zoo machtig, zoo goed, wekt ge in ons woning vreugd door uw gloed. Warmte geeft gij en komt de nacht, door u wordt ons licht in het duister gebracht. O schat der aarde, gegroet! Komt kindren van de koele landen, komt bij en danst, klapt in de handen! Vorige Volgende