De bloeiende tuin(1930?)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekendGedichten voor klein en groot Vorige Volgende De vingerhoed. Te klein voor een muizeke, voor 't vingerke goed, zoo ken ik een huizeke, dat helpen me moet; dat helpen me wil, als naald en als draad voor broertjen en zusjen aan 't werken gaat. 't Heeft honderden vensterkens, maar deurtjes niet een; het blikkert vol gensterkens en maakt me tevrêen. Hoe zou ik wel driegen en naaien met spoed, zii gij er niet waart, o vingerhoed! Vorige Volgende