De bloeiende tuin(1930?)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekendGedichten voor klein en groot Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] Onze Meisjes [pagina 108] [p. 108] De naald. Daar liep er een naaldeke snel met den draad; het liep en het maakte heel netjes den naad; het maakte de mouwen, het maakte den zoom; en 't meisje dat naaide, zong blij van den boom, van boom en van beek, van licht en van Lent. 'k Ben fier dat het meisken het naaldeke kent. 't naaldeke kent! Want kent er het meisken het naaldeke fijn, dan zullen er kleedjes en hemdekens zijn; en schoon is het kindje met strikjen en lint, dat zingt in de zonne, dat speelt in den wind, bij boom en bij beek, in 't licht van de Lent. 'k Ben fier dat het meisken het naaldeke kent, 't naaldeke kent! Vorige Volgende