De bloeiende tuin(1930?)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekendGedichten voor klein en groot Vorige Volgende Het zonneke. Zoo'n schelmpje van twee Lenten pas, dat is ons liefste Mieke. Ze vond een stukje spiegelglas, en blij is ze als een bieke. Het lentezonneke door 't gordijn zegt: ‘Spiegeltje, speel mijn schatje!’ en zie, een rondeke zonneschijn springt vlug gelijk een katje. Het wipt en danst in iedren hoek, van boven en van onder, vliegt op de tafel, hupt op het boek, en Mieke lacht om het wonder. Doch komt het rondeke dicht bij haar, dan rept ze plots haar beenen, en grijpt naar het lichteke, klein en klaar; maar 't lichteken is henen. [pagina 62] [p. 62] En twintigmaal opnieuw begint in 't kamerke vol prenten, het vlugge spel van ons liefste kind met het zonneke van de Lente. Vorige Volgende