De bloeiende tuin(1930?)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekendGedichten voor klein en groot Vorige Volgende Op moeders schoot. Klein Mieke babbelt op Moeders schoot, met blinkende oogjes en wangen rood. Zij aait er haar Moekes aangezicht, die glimlacht, den rug naar het zonnelicht. Haar zilverig stemmeke klinkt heel hoog en juicht: ‘Kindeke... Moekes oog!’ ‘Zien 't ander oog!..’ zingt 't stemmeke fijn, en Mieke ziet nog een kindekijn. ‘Wie is dat kindeke?’ vraagt verrast Lief Moeken en houdt haar handje vast. Klein Mieke kijkt met schalkschen blik, tikt op haar borstje en antwoordt: ‘Ik!’ Hoe zalig is Moeder, wanneer ze dat hoort! Wat zoent ze klein Mieken, al spreekt ze geen woord! Want 't kind, dat zoo schoon in haar oogen leeft, leeft dieper in 't hart nog, dat alles haar geeft! Vorige Volgende