De bloeiende tuin(1930?)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekendGedichten voor klein en groot Vorige Volgende Hanneke maan slaapt. Janneke loopt aan de hand van zijn vader, ziet daarboven veel starren te gader; Janneke zoekt er naar Hanneke Maan, kan hem niet vinden en wil dit verstaan. Janneke denkt aan zijn lach en zijn glans: ‘Vader, zoo spreekt hij, waar 's Hanneke thans?’ Vader die glimlacht, antwoordt vol pret: ‘Hanneke slaapt en ligt nog te bed’. Janneke wacht en schudt er het hoofd, daar hij maar niets van dit slapen gelooft, schudt er het hoofd en spreekt met verstand: ‘Vader, dat kan niet of zijn bed stond in brand.’ Vorige Volgende