De bloeiende tuin(1930?)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekendGedichten voor klein en groot Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Poes en de saaibol. Klein Mieke, die speelt in het gras van de wei, zie, ginds op den heuvel vergat gij brei. De saaibol droomt bij de naalden, bij 't been. Nu komt er ons Poes en Poes is alleen. ‘Daar heb ik een bal’, zoo denkt zij, en rap begint ze te spelen, in 't spelen heel knap. De saaibol spreekt: ‘Kom, loopt ge met mij? en rolt naar beneen van de heuvelzij. Daarachter de Poes, het pootje vooruit. Hoe sneller het pootje, hoe sneller de guit. Ei, kijk eens, terwijl hij daar rolt en bolt, hoe klein wordt de bal! het is of hij smolt; want rollend en bollend verliest hij zijn draad. Maar Poes die weet er van grootte noch maat; en plots is hij weg en Poes is alleen. Dan denkt ze verwonderd: ‘Waar is hij nu heen?’ Vorige Volgende