De bloeiende tuin(1930?)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekendGedichten voor klein en groot Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] Hanneke maan en de ezel. Daar kwam op een avond een ezel gegaan over de donkere, zwijgende baan. Oud moederke hield het touwtje vast, en Bruin droeg vroolijk zijn geurigen last, tot plots door de wolken Hanneke Maan vroolijk hwam kijken... en de ezel bleef staan. Want nevens den ezel liep er terstond een tweede langoor mee op den grond. ‘Hu, zegt oud moederke, hu, ga voort, hu!’ tot den ezel die 't niet hoort, bang voor zijn schaduw, de dwaze bol; en Hanneke lacht zijn buikske vol. ‘Wacht, zei de wolk, gij leelijke guit, is 't bijna met uw spotten uit?’ Zij spant voor de maan een groot gordijn; de schaduw is weg met den maneschijn. En weder over de donkere baan, wou Bruin, de langoor, naar huis toe gaan. Vorige Volgende