De bloeiende tuin(1930?)–Jef Mennekens– Auteursrecht onbekendGedichten voor klein en groot Vorige Volgende Sinterklaas boven de daken. Weet ge waarom Sinterklaas nimmer wandelt langs de wegen? Bruin, zijn ezel, kan niet tegen 't steedsch gewoel en 't steedsch geraas, 'k Vraag u, wat er zou gebeuren moest een hond hem plots bespeuren en verwoed aan 't blaffen gaan? Kindren, kindren, wat malheuren: Bruin aan 't vluchten op de baan, en al 't speelgoed naar de maan! Daarom komt, na halveracht, 's avonds, boven alle daken, Sinterklaas een toertje maken met zijn ezel en zijn vracht. Luistren doet hij aan de schouwen, ziet ons Bruintje een wortel knauwen, denkt: ‘hier woont een vriendlijk kind’, schudt uit bei zijn breede mouwen zijn geschenken, blijgezind, die het kindje morgen vindt! Maar komt Bruintje soms terecht op het dak van stoute kindren, daadlijk gaat zijn pret vermindren. Balken doet hij daar, oprecht! Janneke, hebt ge uw pap opgeëten, zijt gij niet het uur vergeten? Janneke, luister naar Mama! Braken daar eens rauwe kreten uit den schoorsteen, van heel na, wat dan Janneke, ha, hiha? Vorige Volgende