[XV]
Op de eerste dag van een congres over de wetenschappen van het leven van de geest waaraan achtenzeventig geleerden (acht nobelprijzen) deelnamen, werd o.m. gezegd dat tot dertig jaar de mens alles gemakkelijk in zich opneemt maar er weinig gebruik van maakt, dat van dertig tot vijftig de produktieve jaren zijn en na de vijftig reeds de ouderdom intreedt waarin de hersens gestadig aftakelen. Voor O. als voor iedereen een mededeling van belang waar zij echter op 't ogenblik weinig mee opschiet want ze moet doorgaan. Wel krijgt ze meer dan genoeg van die afzondering en befaamde stilte. Was haar stem niet zo irritant geweest en had hij niet zo geleken op die van een bejaarde actrice die zich nog altijd verplicht voelt voor een bijeengeraapt publiek gedichten te declameren, dan had zij haar toevlucht tot een bandrecorder genomen. Overbodig hieraan nog te denken, er resten niet veel bladzijden meer, ze weet nu waar het verhaal naartoe leidt, het boek heeft zich al schrijvende opgebouwd en wat dat betreft is er geen enkel verschil geweest met haar jaren van produktiviteit.