had haar aangeduid dat alles weer veranderd moest worden. En de verhuizers waren nog niet aan het uitladen begonnen, of een bijna onnatuurlijke windstilte gaf uit naam van de denneboom te kennen: uitstekend, waarde vriendin. Toen begaf Louise zich naar het postkantoor en seinde aan het Amsterdams Orkest: ...blijf lerares hier, en seinde naar de dame waar zij een etage had gehuurd: ...komst voorlopig uitgesteld, en ging weer naar huis terug. De onnatuurlijke windstilte had aangehouden: uitstekend, waarde vriendin, zei dus de denneboom, en de verhuizers waren nu bijna gereed. Zij zette een kop koffie voor hen, de koffiepot zat vol stro dat zij eruit schudde, en de verhuizers dronken op haar gezondheid en op de volgende keer. De oudste bekende nog nooit zoiets meegemaakt te hebben. Hij nam zijn pet af en zei: ‘Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald, juf.’
Nu nog eenmaal Louise.
Zij draagt de parel van haar ring naar binnen gekeerd, hij lijkt nu op een gladde ring. Het is niet moeilijk die parel zo te draaien, want hij glijdt vanzelf om haar magere vinger. Louise geeft geen lessen meer, ze leeft van een kleine rente die ze voor haar oude dag bewaard had. Zij is eraan begonnen omdat ze niet meer werken kan. Want vanuit haar Brabantse fauteuil, waarin ze nu dagelijks uren doorbrengt, beheerst zij het leven van Simon Cohen. Leraar Frans mo. ‘Kijk,’ legt ze soms aan de denneboom uit, ‘ik ben ervan overtuigd dat hij mij liefheeft, het is hem alleen nog niet bewust geworden. Hij heeft mij nodig en daarom moet ik hier in mijn kamer blijven wachten. Misschien zal hij pas bij mij komen wanneer hij geheel blind zal zijn; hij komt dan als een hulpeloze, maar dat zal hij zelf niet weten. Hij zal mij zijn liefde bekennen. Het heeft zo lang geduurd, Louise, zal hij zeggen, omdat ik een jood ben. Begrijp je dat? Of ik dat begrijp, Simon? Als je immers geen gelovige jood geweest zou zijn, was je na Elisa's vertrek geen dag meer zonder mij gebleven. Luister, hoe ik het begrepen heb. Dan zal ik alle gebeden voor hem op-