begreep ik: Simon gebruikte alleen maar ritueel bereide spijzen. Het hoorde trouwens ook helemaal bij zijn type en ik zei tegen mezelf: ‘Elisa, wat doe je met deze man, maak er een eind aan, voor het verdergaat. Dit is te oud, te conventioneel, te traditioneel, te... Dit is alleen goed voor je bankrekening...’
Om hem te polsen zei ik: ‘Hè, ik heb trek in een broodje ham.’ Hij lachte zoals een vader lacht wanneer zijn zoontje hem een auto vraagt, er was contact tussen ons en een leegte, en het ergste was nog, toen hij mij bij het afscheid op mijn wang zoende, kwam er iets weerom van dat afschuwelijk erge gevoel. Dat verontrustte me.
Ik reisde naar huis terug en mijn vader, hoewel aan het rentenieren, vond ik bezig met cijfertjes. Ik ging naar mijn zangleraar toe en zong die middag zo alles uit me, al mijn verlangen en liefde en haat, God weet voor wie, ik acteerde er zelfs bij en mijn leraar zei dat ik aanleg had voor de opera. Toen ik dat aan mijn moeder vertelde raadde ze mij aan naar het buitenland te gaan: ‘Daar is een toekomst voor je, Elisa, hier niet.’ Maar mijn vader werd driftig. ‘Wil je van je dochter een hoer maken?’ riep hij uit, ‘laat ze dan meteen maar in Amsterdam op de hoek van de straat gaan staan.’ ‘Dat lijkt me een idee,’ antwoordde ik, stond op van tafel, ging naar mijn kamer, pakte wat kleren bijeen en verdween door de tuindeur. Ik liep naar het station toe zonder ook maar in het minst van plan te zijn op reis te gaan, want ik wilde moeder immers niet in de steek laten. Maar opeens, toen ik daar zo in die wachtkamer zat, zag ik de kaart van Nederland met al die rode stippen en vlekken, en ik liep eropaf en mijn vinger wandelde over Drente en vond het kleine plaatsje waar Simon woonde. Het leek zo ver, zo ver, bijna in een ander land, en ik was zo moe van alles: opera, hoer en bankrekening, drie mogelijkheden waren er, ik kocht een spoorboekje, vond nog een trein, belde mijn moeder op en zei: ‘Maak je maar niet ongerust, alles zal in orde komen.’
Toen reed ik langs weilanden en langs dorpen waar ik nog